Petjel (pecel, petjil), Indische groentesalade met pindasaus

Gado gado mag dan het bekendste Indische groentegerecht zijn, maar dit minder bekende broertje van de gado gado is wat mij betreft de lekkerste. En dat komt door de pindasaus want heel anders van smaak en pedis. Petjel is een Indische groentesalade met een pittige pindasaus die ik het lekkerste voorgeschoteld heb gekregen in een Surinaams restaurant (niet eens bij een Indonees dus) – wat irritant nou toch dat er niet meer gerookt mag worden, anders at ik er nog steeds mijn wekelijkse portie. Maar, niet getreurd, ik maak zelf ook een aardige pecel, al zeg ik het zelf.

Dit gerecht, net als gado gado, bestaat uit groente en pindasaus. En van mij mag je, qua groente, gebruiken wat jij wil. De hoeveelheden die ik genoemd heb, zijn niet verplicht of zo. Doe gerust naar eigen inzicht, zolang je maar onthoudt dat de groente nog een bite moet hebben en dat het gerecht lauw (niet koud, niet warm, maar daartussenin) gegeten wordt. Petjel kan als hoofdgerecht, dan eet je er lekker lontong bij. Maar als bijgerecht doet ‘ie het ook heel goed. Mijn favoriete combi is petjel met nasi goreng en sate babi (en dan met emping of cassave kroepoek).

Tot slot, voor de bijdehandjes: lotek en karedok komen niet aan bod bij Slomo, gado gado en petjel vind ik wel genoeg.

Goed, recept dan.

Geen ingrediënt maar wel erg belangrijk:
minstens 1 rol keukenpapier (want je dept je een ongeluk straks!)

Ingrediënten:
Chinese kool
kousenband
bladspinazie
spitskool
taugeh
komkommer
gebakken uitjes
emping (of cassave kroepoek of gewone kroepoek)
100 gram gepelde pinda’s (aardnoten, dus)
100 ml water
35 gram gula djawa

Note: verderop in het recept noem ik hoeveelheden van de groente.

Boemboe (voor de pindasaus):
2 rode lomboks of 2 theelepels sambal oelek
1 teentje knoflook
2 kleine blaadjes djeroek poeroet (nerf verwijderen)
10 gram geschilde kentjoer of een halve theelepel kentjoer poeder
4 gram trassi bakar
ietsje meer dan een halve theelepel zout
2 eetlepels gebakken uitjes
1 theelepel assem (keukentamarinde uit een potje) vermengd met 3 eetlepels water

Stap 1 (als je lomboks gebruikt)
Stop de lomboks (met nog steeltjes eraan) in een potje met heet water (ze moeten helemaal onder) en laat ze 5 minuten staan. (Daar wordt het schilletje zachter van en dat eet prettiger.)

Note: de pindasaus bij petjel moet pedis zijn, de reden dat ik in dit recept slechts 2 lombokjes gebruik, is omdat ik rekening houd met Lientje – dat doe ik eigenlijk liever niet want ik hou van pedis, maar ik heb ook weer geen zin om de komende weken mijn eigen kleren te wassen.
(4 gedroogde chilipepers die je zelf nog even roostert en een grote rode lombok, dat komt meer in de buurt van een pindasaus pedis.)

Stap 2
Als je geen verse, nog warme vliespinda’s hebt gekocht bij de notenboer op de markt, kun je gewone doppinda’s gebruiken. Rooster de pinda’s in een wadjan met 1 theelepel olie totdat je ze kunt ruiken. Laat ze afkoelen in een bak met keukenpapier – schud de pinda’s even doorelkaar.

Gepelde pinda’s, nog niet geroosterd.

Stap 3 (als je verse kentjoer gebruikt)
Haal het schilletje van het stukje kentjoer.

Stap 4
Wrijf de ingrediënten voor de boemboe fijn in de cobek.

Stap 5
Gooi de pinda’s bij de boemboe in de cobek en wrijf ze fijn, gooi halverwege dat proces het assemwater erbij (jeweetwel, die theelepel assem vermengd met 3 eetlepels water).

Assemwater toegevoegd.

Stap 6
Gooi de gula djawa erbij en wrijf ’t fijn.

Boemboe katjang is klaar (dit ruikt zoooo lekker).

Stap 7
Gooi de inhoud van de cobek in de wadjan, zet de wadjan op de grootste pit met vuur op laag en schep alles gedurende 2 minuten om. Vervolgens voeg je beetje bij beetje en al roerend 100 ml water toe – beetje water toevoegen, goed vermengen, weer een beetje water toevoegen, wederom goed vermengen, enzovoorts, enzovoorts. Wanneer je al het water hebt toegevoegd, zet je het gas uit en schep je de pindasaus in een kommetje. Afdekken met vershoudfolie.
De pindasaus moet er uitzien zoals op de foto hier onder, het kan zijn dat je minder of juist meer water dan genoemde 100 ml moet toevoegen.

Pindasaus. Een nogal dikke saus, zoals je ziet, maar dat moet in dit geval.

Note: deze pindasaus moet dik zijn en dus niet vloeibaar zoals je gewend bent. Straks, wanneer je de pindasaus gaat vermengen met de (vochtige) groente, wordt ‘ie vanzelf iets minder dik en dan is ‘ie precies goed: een mooie, kleverige saus die aan de groente blijft zitten.
Een niet-dikke saus zal na het vermengen met de groente onmiddellijk naar beneden lekken en wordt dan een sneu plasje op je bord. Heel triest.

Kijk, bordje leeggegeten en geen plasje saus. Zo hoort het dus.
(Ik kon dat bord nog net op tijd uit de handen van Lientje trekken want ze wilde ‘m al gaan aflikken, “Nee, niet doen mop, ik moet er een foto van maken.”) 

Stap 8
Snij de kousenband in stukjes van ongeveer 4 cm, kook ze beetgaar en gooi ze vervolgens in een vergiet. Naspoelen met koud water want ze mogen niet stiekem doorgaren. Leg ze op een groot bord met veel keukenpapier en dep ze droog.

Kousenband is nog niet droog genoeg. Nog meer Johnny Dep-dep dus.

Stap 9
Gooi de (twee) buitenste bladeren van de Chinese kool weg. Snij de kool in reepjes en snij die reepjes in kleinere stukken. Doe de stukjes kool in een vergiet en spoel ze af met koud water. Even uit laten lekken terwijl je een grote bak of kom pakt. Leg er 3 velletjes keukenpapier in en gooi er een handvol kool in, even schudden en zo maak je de stukjes kool droog. Leg de stukjes kool op een bord met keukenpapier en zet het even ergens neer. In de kamer of zo, zie maar.

Schudden totdat de stukjes droog zijn en apart leggen. Nieuwe velletjes keukenpapier in de bak, handjevol kool erin en weer schudden, etc, etc. (of je gebruikt een groentecentrifuge.)

Stap 10
Maak de taugeh schoon (‘Petik-petik,’ zegt oma dan), spoel af met koud water en bewaar even in een bakje met (koud) water. Handen wassen!

Stap 11
Gooi het buitenste blad van de spitskool weg. Snij de kool in reepjes en snij de reepjes in kleinere stukken. Even spoelen met koud water en vervolgens beetgaar koken. Naspoelen met koud water en uit laten lekken en een zeef of vergiet. Droog deppen met keukenpapier.

De spitskool moet zo droog mogelijk. Dus doe je best.

Stap 12
Schil een stuk komkommer, snij dat in de lengte doormidden, verwijder de zaadlijsten, snij de helften nog een keer in de lengte doormidden en snij vervolgens kleine stukjes. Bewaren in een afgesloten bakje.

Stap 13
Haal de taugeh uit het bakje water en gooi ze in een vergiet. Schenk er 1 liter kokend water overheen en spoel na met veel koud water. Schudden om zoveel mogelijk vocht kwijt te raken. Leg de taugeh vervolgens op een groot bord met keukenpapier.

Stap 14
Om te voorkomen dat mijn petjel wel erg koud is, verwarm ik de kousenband en spitskool eventjes in de magnetron, niet langer dan 10 tellen want het hoeft slechts lauw te zijn. De pindasaus gaat als het nodig is ook nog eventjes in de magnetron omdat ik wil dat ‘ie bijna warm is.

Stap 15
Haal de steeltjes van de spinazie en leg 25 gram bladspinazie in een vergiet. Schenk er ongeveer een liter kokend water overheen en laat het uitlekken. (Je kunt het voorzichtig aandrukken met de hand om het uitlekken te bevorderen.)

Stap 16
Leg 40 gram taugeh in een zeef en schenk er ongeveer een liter kokend water overheen. Naspoelen met veel en koud water. Uit laten lekken (schudden die zeef) en daarna leg je de taugeh op een groot bord bedekt met keukenpapier.

Stap 17
Mik de kousenband, spitskool, Chinese kool, spinazie, komkommer en 50 gram pindasaus in een grote bak en hussel de hele bende door elkaar. Daarna doe je de taugeh erbij, voorzichtig een paar keer omscheppen en dan klaar.

Alle groente behalve de taugeh in een bak en dan de pindasaus er doorheen mengen. Pas wanneer dit goed vermengd is, doe je de taugeh erbij.

Voorzichtig omscheppen die taugeh…

***
Hoeveelheden voor 2 personen – op de foto helemaal onderaan zie je een portie voor 1 persoon

25 gram spinazie (zo uit de zak maar zonder steeltjes)
50 gram kousenband (gekookt en drooggedept)
30 gram Chinese kool (rauw)
35 gram spitskool (gekookt en drooggedept)
40 gram komkommer (in kleine stukjes gesneden)
40 gram taugeh (schoongemaakt en afgespoeld met koud water)
50 gram pindasaus

Deze hoeveelheden mag je gerust naar eigen inzicht aanpassen, dat geldt uiteraard eveneens voor de keuze van de groente.
***

Pak een bordje en schep er wat petjel (want dat is het nu) op. Beetje gebakken uitjes er overheen (hoeft niet hoor), emping of kroepoek erbij en hatsikidee, lekker eten!

Petjel, een vreselijk lekkere, Indische groentesalade met pittige pindasaus.