Dit verhaaltje was oorspronkelijk gepost op 4 september 2010
Voorwoord.
Terwijl Bart en Lisa hierboven zich de longen uit het lijf schreeuwen, wil ik jullie graag even laten weten dat ik alle reacties bijzonder waardeer. Iemand die de moeite neemt om een commentaar te schrijven na het lezen van mijn stukje verdient een Grote Pluim. En mijn eeuwige dank. Want zonder een enthousiast en meelevend lezerspubliek is een schrijver een roepende in de woestijn. Of zoiets.
********
Zelf heb ik geen kinderen, want niet gewenst. Je kunt dus stellen dat ik blij ben dat ik ze niet heb.
(‘Je weet niet wat je mist,’ hoor ik vaak. ‘Nee, klopt, dat weet ik niet, en dat wil ik graag zo houden.’)
Ik heb ook helemaal niks met andermans kinderen – is ook strafbaar trouwens – zelfs de kinderen van mijn zus vind ik niks, en die zijn al in de twintig. Maar dat terzijde.
Ook goede vrienden (m/v) die mij trots een foto laten zien van hun eerste frommeltje hoeven niet te rekenen op een enthousiaste reactie. Als ik een goeie dag heb, en dus een milde bui, kom ik niet verder dan: “Tja, ‘t is nog een beetje te vroeg om daar iets van te zeggen he.”
Denk nu niet dat ik een heuse kinder-hater ben, zo erg is het echt niet, maar, grrr, hoe zal ik ‘t zeggen, ik heb er gewoon niks mee. Klaar.
Wat mij echter wel mateloos irriteert, zijn kinderen die alsmaar lawaai maken.
Waarom moeten ze altijd krijsen als ze plezier hebben? Altijd gillen als ze met elkaar communiceren?
En rennen, dat moeten ze, om mij onduidelijke redenen, ook voortdurend. Maar het kan allemaal nog erger: lawaai-kinderen met herrie-speelgoed! Ik doe, als voorbeeld, even een lijstje van mijn ergernis top 5
- Fluitjes
- Star Trek-achtige pistooltjes/geweertjes met electronisch jankgeluid.
- Autootjes met levensechte sirene
- Trommeltjes
- Herrie-wieltjes (zo’n plasic wieltje aan een stokje die rammelt en rinkelt zodra die in beweging is)
Enfin, you get the picture. Maar, nog steeds heb ik geen hekel aan kinderen. Wel aan de ouders van lawaai-kinderen. Waarom grijpt niemand in wanneer zoonlief krijsend rondjes rent in mijn favoriete ontbijttent? Waarom wordt ‘t allemaal maar okee gevonden als hij met zijn ‘Star Trek Gun’ alle gasten virtueel aan het uitmoorden is? Waarom voegt pa niet daad bij woord wanneer hij voor de zoveelste keer zegt: “Je weet wat pappa gezegd heeft he? Nog 1 keer en dan pak ik ‘m af.”
Doe dat dan, sukkel!
Gisteren gingen we ontbijten in de Bagel-tent – zo heet ‘ie niet, maar zo noemen wij ‘m. De koffie daar is geweldig (koffie in soepkommen!) en ze beleggen de bagels zoals je ‘t zelf wil, de mijne altijd met scrambled eggs, bacon, kaas en tomaat. Steevast krijg ik er dan ongevraagd een blaadje sla bij, maar dat peuter ik er dan wel weer tussenuit.
Zo ook gisterenochtend…
“Oh, hebben ze er weer sla op gedaan?,” vraagt het ober-meisje als ze mij ziet worstelen met dat onnutte stukje groen.
‘Nee muts,’ denk ik, ‘die heb ik meegenomen van huis en ik probeer ‘m er nu tussen te proppen!’
“Ja,” zeg ik, “hardleerse kok he.”
Ze glimlacht professioneel en loopt weer verder.
“Jammer dat ze zulke bagels niet in Spanje hebben he?,” zegt Lientje met volle mond.
Zij heeft haar bagel al half op, een pijnboompit kleeft aan haar wang.
“Er zit een beestje naast je mond,” zeg ik.
Ze verslikt zich bijna en veegt met beide handen driftig over haar gezicht.
“Is ‘ie weg?,” vraagt ze angstig.
“Hij zit nu op je hand.”
Ze kijkt met een vies gezicht naar haar handen en ziet dan het pijnboompitje.
“Klier!,” zegt ze.
Ik ben het met haar eens, dat met die bagels en Spanje, bedoel ik. Zwijgend eten we verder want genieten doe je in stilte.
Plotseling gaat met veel kabaal de deur achter ons open. Ik kijk om en zie een kinderwagen van Hummer-formaat klem zitten in deuropening. Met de nodige moeite weet Moeder uiteindelijk de Mega-Maxi-Cosy naar binnen te persen. In haar kielzog volgt een trosje kinderen, eentje daarvan, een jongetje, ik schat hem een jaar of vijf, zes, half zeven, heeft opvallend rood haar. In Spanje zie je zo’n kleur nooit.
Moeder parkeert de Hummer naast een grote tafel bij het raam, de kinderen zijn het echter niet eens met de gekozen plek.
“Aaah mamma waarom gaan we daar niet zitten?,” jengelt er eentje.
“Maar Oscar,” ze vraagt ‘t meer dan dat ze ‘t zegt, “hier zitten we ook gezellig.”
“Ja maar ik wil hier niiiiiiiiiiiet,” dreint het kereltje.
‘Godallemachtig,’ verzucht ik, ‘zout even lekker op naar de ballenbak van Ikea of zo!’
Ik draai me om en doe mijn best om verder niks meer te horen. ‘Ze zijn er niet – ze zijn er niet….,’ zing ik in mezelf.
“Ik ga even kijken wat voor ‘n toetjes ze nog hebben,” zegt Lientje terwijl ze opstaat, “wil je nog koffie?”
“Ja, lekker.”
Achter mij hoor ik kindjes schreeuwen.
‘Ze zijn er niet – ze zijn er niet.’
Dan valt met een luide klap een stoel omver.
“Oscar?”
‘Ze zijn er niet – ze zijn er niet.’
Plots komt daar het jongetje met dat rode haar langs gerend. Hij blijft staan bij de bar, pal naast mijn vriendin, en roept iets onverstaanbaars tegen een serveerster.
‘Katta-klop, katta-klop,’ hij rent weer terug naar zijn tafeltje. Lientje loopt inmiddels breed grijnzend op mij af, zij heeft een schoteltje met iets daarop.
“Ze hadden nog 1 brownie!,” glundert ze.
“Maar die is 2e hands,” veins ik geschrokken, “er is al een hap uit!”
“Mmmmmmm,” zegt ze alleen maar.
Daar komt worteltje weer voorbij, dit keer achtervolgt door zusje.
“Taatjes, taatjes!,” krijst ze.
Lien ziet en hoort niks, volledig in de Ban van de Brownie. Maar ik heb geen Brownie, ik zie en hoor alles. En daar komen ze weer, zusje nu voorop: “Taatjes, taatjes!”
‘Om mee te nemen dan toch he?,’ hoop ik tegen beter weten in.
Even later zie ik een grote schaal met gebak richting het tafeltje van Oscar gaan. Luidkeels wordt de serveerster begroet. Het is dolle pret nu, er wordt gezongen!
“Lang zal die leven, lang zal die leven….”
‘Fucking great,’ denk ik, ‘een partijtje. En ik ben erbij!’
Totale chaos breekt nu uit, het zingen is naadloos overgegaan in een krijs-en schreeuwwedstrijd. Nog geen vijf minuten later begint iedereen te rennen. Zinloos heen en weer. En o, o, o, wat hebben ze een schik. Oscar en het jongetje met dat rode haar rennen als een bezetene heen en weer in het gangpad. Stiekem hoop ik dat het misgaat, het liefst zo snel mogelijk. En geloof het of niet, nog geen drie tellen later gebeurt het. Worteltje, achterom kijkend naar Oscar, ziet niet dat iemand een paar tafeltjes verderop een laptop-tas naast zich neerzet. En dat diezelfde laptop-tas omvalt en nu half in het gangpad ligt, ziet hij al evenmin. Een ongeluk is onherroepelijk aanstaande, ik ga er eens goed voor zitten.
‘Swok!,’ daar blijft het rechter voetje jammerlijk haken in het schouderhengsel van de tas. Zijn beentje, dat nou eenmaal vastzit aan dat voetje, kan nu niet meer meerennen met de rest van Worteltje die nog in volle vaart is…
‘FLEM!!’ Freckle face meets wooden floor. De doffe klap doet iedereen verstommen. Behalve Worteltje dan, want die begint vreselijk te gillen. Plots heeft Moeder nu wel oog, of beter gezegd: oor voor haar zoontje. Al die tijd daarvoor heb ik haar geen enkele keer horen ingrijpen, ze heeft echt helemaal niks gezegd of gedaan wat ook maar enigszins in de buurt van opvoeden komt. Zij springt op en kijkt angstig rond.
‘Daar, in die plas bloed, daar ligt ‘ie,’ denk ik venijnig.
Ze hijst haar zoontje overeind. “Oooh, schatje, ben je gevallen?,” vraagt ze geheel overbodig.
‘Nee mam, ik doe Oscar even voor hoe ik mijn zwemdiploma heb gehaald.’
Uiteraard krijgt ze geen antwoord. Worteltje doet nog altijd een treffende immitatie van een speenvarken in nood.
Nog geen 10 minuten later zijn ze allemaal vertrokken. Wat een rust zeg, en nu heb ik toch wel weer zin in nog een koffie. Lientje en ik kijken elkaar aan, we zeggen niets, wetende dat we allebei hetzelfde denken: ‘kutkinderen bestaan niet, kutouders wel.’
Oud Indisch spreekwoord zegt: “Slappe ouders maken krijsende kinderen.”
De meeste mannen die een hekel ” ” aan kinderen hebben die worden harstikke goede vaders…..
Ja een beetje opvoeding mag wel..maar ja de wereld is voor iedereen zo ook voor kinderen..
Meestal zijn dat hele rustige kinderen thuis en andersom drukke kinderen thuis zijn stille kinderen buitenhuis, het is maar waar ze hun prioriteit kunnen uitleven. Maar gelukkig zit je nog niet in het oud van dagen huis…dus een beetje drukte daar moet je toch tegen kunnen..?
“…een beetje drukte…” I just love euphemisms.