Dit verhaaltje was oorspronkelijk gepost op 24 augustus 2010
‘s Ochtends
Met een half geopend oog, het andere slaapt nog, zie ik mijn vriendin voor de spiegel staan. Haar blik doet mij terugdenken aan militaire dienst: de majoor op kledinginspectie. Alarmstufe Eins!
Ze zucht diep, mompelt iets onverstaanbaars en trekt haar hemdje uit. Met een driftige zwaai smijt ze het kledingstuk op de grond. Weer een zucht en lange tijd blijft het stil.
De eerste zonnenstralen vallen onze slaapkamer binnen, de Bougainville buiten het raam kleurt een prachtig paars. “Dat wordt weer een mooie dag,” registreer ik bijna automatisch. Echt wakker ben ik nog niet, ik schemer, zeg maar.
“Kut!,” hoor ik ineens. Nu ben ik wakker. Vriendin is naar de klerenkast gelopen en schuift nijdig, hanger voor hanger, haar complete zomercollectie van links naar rechts. Door schade en schande wijs geworden, besluit ik even niks te zeggen. Even later kijkt onze hond verschrikt op wanneer het vrouwtje – de zomercollectie is inmiddels 5 keer bekeken – zich op bed laat vallen onder begeleiding van een kreun-grom waar Maria Sharapova jaloers op zou zijn.
Het liefst zou ik nu in mijn matras verdwijnen. Weg van dit alles. Mijn hoofd bonkt, want de vorige avond had onze visite, onder het mom van algehele gezelligheid, alsmaar nieuwe biertjes voor mij neergezet terwijl ik eigenlijk helemaal niet zo’n drinker ben. Maar hé, visite uit Nederland, die maak je ‘t toch graag naar de zin, niet? Enfin, daar moet ik nu dus voor boeten. Ik sta op het punt mijn vriendin beleefd doch dringend te verzoeken onze slaapkamer te verlaten en ergens anders te gaan chagerijnen. Echter, voor Hond, Volk en Vaderland probeer ik dan toch maar de situatie te redden.
Zo nonchalant mogelijk vraag ik: “Gaat het, Mop?” (Alsof ik niet heel goed weet dat het Natuurlijk-Niet-Gaat.)
“Ik heb niks om aan trekken.”
“Maar dat nieuwe hemdje dan, die vond je toch leuk?”
“Die is stom!”
Ik wil haar gelijk geven want op dit moment, in mijn huidige toestand, vind ik ‘m ook stom. Maar dat zeg ik natuurlijk niet.
“Ah joh, die is hartstikke gaaf,” jok ik, immers, all is fair in love and war.
“Ja, maar daar heb ik geen broek bij.” Dat laatste klinkt verdacht veel als Einde Discussie. Ik besluit het over een andere boeg te gooien: “Trek dan iets van mij aan.”
Een schamper lachje wordt mijn deel. Aangemoedigd door het schampere lachje voeg ik er op luchtige toon aan toe: “Mijn kleren zijn in ieder geval niet zo stom als die van jou.”
Dit, weet ik uit ervaring, is een kritiek moment, met haar humeur kan het nu, zoals wij in Spanje zeggen, alicante op. Het is, altijd maar weer, een kwestie van timing, de juiste toon en mazzel.
“Jij spoort niet!,” zegt ze, maar ik zie, als zij zich naar mij heeft omgedraaid, een minuscuul lachje op haar gezicht.
“Ik moet ongesteld worden,” verzucht ze.
“Joh?!,” reageer ik, quasi verbaasd.
Gehuld in ‘stom’ nieuw hemdje, met bijpassende broek, zat zij nog geen uurtje later gezellig met hond en Bonkende Sjoerd aan de ‘cafe con leche’. Met veel water erbij voor laatstgenoemde.
Oud Indisch spreekwoord zegt: “Buigende bomen verdragen meer wind.”
Ja, is dat even schriikken he Kokkie, maar wist je dat niet dan van die fles die staan toch bij alle Indischen in huis ? Ik woon zelfs al jaren in Griekenland daar mijn dochters die gebruiken niet weten heb ik ze deze laats bijgeleerd…en ze zoeken nu zelfs naar mooie flessen om hun kleine kamertje te versieren..