Meestal laat ik Lientje vlees meenemen van de supermarkt omdat het lekker makkelijk is, alle boodschappen in 1 winkel. Maar soms wil ik per se vlees van de slager en dan moet ze een stukje omrijden. Wat zeg je? Of ik dan niet zelf naar de slager kan? Nee. Dat kan niet.
Voor deze dendeng belado (blado) wilde ik mooie, verse, magere runderlappen van de slager omdat ik dacht dat ik dan mooie, verse, magere runderlappen zou krijgen. Nou, dat pakte iets anders uit.
Magere runderlappen, anyone?
In mijn hoofd zat een plaatje van een paar mooie runderlappen met nul vet. Maar wat er uit de papieren zak kwam, leek daar niet op. Wat zeg je? Had ik toch zelf moeten gaan? Ja, misschien wel, maar hou toch je klep maar.
Wanneer ik rendang (daging sapi) maak, heb ik ook wel ‘ns zulk vlees, ik bedoel, met veel vet, maar dat vind ik niet erg omdat het de smaak (malsheid) van het vlees ten goede komt. Het is alleen wel extra werk omdat ik het vet, op het laatst, er af moet peuteren want wij moeten er niks van hebben. Vet cool geldt hier niet, vet Niet cool, zeg ik.
Nou, okee, dan maar weer kliederen met die stukjes vet straks (*Gruwel*). Een ander, iets hinderlijker probleem diende zich aan toen ik foto’s wilde gaan maken van de dendeng belado in wording. Daar heb ik de eettafel voor nodig. Maar dan wel een lege eettafel.
“Mop, kan die shit-zooi aan de kant?”
De eettafel is bezaaid met mil-joe-nen flesjes nagellak. Mopje is een Indie Nail Polish Maker en ze verstuurd zelf dus alle nagellak-bestellingen. Leuk, voor haar, maar nu even niet voor Slomo.
“Nee, die shit-zooi kan niet weg, ik moet inpakken.”
“Ja,” beaam ik, “en wegwezen.”
Ze kijkt naar de snijplank met runderlap die ik op tafel had willen neerzetten. “Moet dat nu?”
Zuchtend haal ik mijn schouders op en doe een lip. Lientje gaat er niet op in en ik druip af.
“Als je nou even helpt, is de tafel zo leeg!” roept ze mij na. Ik pak het vlees weer in en leg het in de koelkast. Van koken komt dus even niks. Met Grote Tegenzin loop ik de kamer in.
“Wat moet ik doen dan?”
“Als jij de labels doet, doe ik de pakketjes.”
En daar zit ik even later, aan tafel, te pieren met mini-labeltjes die op mini-flesjes moeten.
Van Superkok tot Dwangarbeider in nog geen 10 tellen. FML.
*
Goed, recept. Wat hebben we nodig?
magere runderlappen (400 – 500 gram)
Boemboe:
3 sjalotjes
2 teentjes knoflook
iets meer dan een kwart theelepel zout
1 theelepel ketoembar
anderhalve theelepel laos
4 rode lomboks (mag gerust meer of minder)
4 rode rawits (mag gerust meer of minder)
Bouillon:
300 ml water
half blokje runderbouillon
3 eetlepels gezeefde tomaten
Overige ingrediënten:
2 tomaten, ontveld en in blokjes gesneden (ca 150 gram)
2 theelepels gula djawa
3 kleine blaadjes djeroek poeroet
1 rode lombok
*
Stap 1
Breng 300 ml water aan de kook, gas uit en gooi er dan een half blokje runderbouillon en 3 eetlepels gezeefde tomaten bij. Goed vermengen en even wegzetten.
Stap 2
Vlees aan beide zijden heel eventjes aanbraden (mag niet donker worden, klein beetje lichtbruin mag wel) en dan voeg je de bouillon toe die je bij stap 1 hebt gemaakt. Zet de pan op de kleinste pit (gas laag) deksel erop en dan 2 uur laten stoven. Draai na een uur de lapjes om en voeg wat heet water toe – het vlees hoeft niet onder te staan maar er moet wel minstens anderhalf vingerkootje vocht in de pan zitten – het vlees moet wel kunnen stoven.
(Controleer sowieso regelmatig wanneer je vlees stooft, zeker op het einde, want het is wel een erg sneu verhaal als het vlees in het laatste kwartier toch nog aanbrandt omdat er te weinig vocht in de pan zat.)
Na het stoven – het vlees moet nu gaar zijn – haal je het vlees uit de pan en laat je het even uitlekken.
Runderlapjes klaar voor het stoofbadje van 2 uur.
Stap 3
Zodra het vlees genoeg afgekoeld is om vast te pakken, snij je de lappen in reepjes van ongeveer een centimeter breed, vetrandjes en zo moet je er af snijden. Sla de reepjes vlees voorzichtig plat met de oelekan of wat jij dan ook wil gebruiken. Let op, reepje moet weliswaar platter, maar niet debiel plat. Je komt er vanzelf wel achter trouwens want het gaat stuk zodra hij te plat wordt. Reepje gaat trouwens ook stuk als je er te wild op mept, maar ook daar kom je dan wel achter. Al doende leert men, zeg ik.
De platte cobek is uitstekend geschikt voor dit werkje.
Platgemept, maar niet als een dubbeltje!
Goed, als je alle reepjes hebt platgeslagen, leg je ze even op een bord, plank, whatever en ga je verder met…
… Stap 4
De bedoeling is nu dat je de platgeslagen reepjes – de plakjes – gaat frituren. (Ik frituur de plakjes altijd 1 voor 1, dan koelt ten eerste de olie niet zoveel af en ten tweede kan ik het vlees dan goed in de gaten houden. Maar van mij mag je gerust meer plakjes tegelijk frituren, zie maar.) Verhit een ruime hoeveelheid olie (de plakjes moeten kunnen dobberen) in je favoriete frituurpan en hou de temperatuur tussen de 170 en 180 graden. Frituur de plakjes gedurende 10 tellen, draai ze om en dan nog eens 10 tellen en dan klaar. De plakjes worden bruin/donkerbruin, zwart mag niet. Als het plakje hard, taai en droog (van binnen) is, is de olie te heet, het plakje veel te dun, of je hebt ‘m te lang gefrituurd (of een combinatie van die drie).
Note: dit gedeelte, het frituren, is het moeilijkste. De plakjes mogen slechts kort in de hete olie want ze verbranden echt in no time. De buitenkant wordt, een heel klein beetje, ietwat knapperig en dat is mooi maar het hoeft niet per se. Ik zeg: experimenteren maar!
Waarschuwing: als er nog vet aan (in) het vlees zit, krijg je een spetterfestijn in je frituurpan – soms kan het echt exploderen. Gebruik dus een spatscherm om jezelf en alles in de buurt van de pan te beschermen tegen spetters hete olie (of beter nog, zorg ervoor dat er geen vet aan het vlees zit).
Laat alle gefrituurde plakjes uitlekken op keukenpapier. Straks gaan we ermee verder.
Gefrituurde plakjes: niet te donker, een heel klein beetje knapperig, en van binnen nog zacht.
Stap 5
Mik 5 lomboks en 4 rawits in een bakje en giet er kokend water op – zorg ervoor dat ze helemaal onder komen te staan, dat vergt wat improvisatie want de pepertjes willen naar de oppervlakte, succes ermee. Laat het ca 10 minuten staan en spoel ze dan na met koud water. 1 lombok snij je in kwart ringetjes en die hou je even apart. Van de 4 overgebleven lomboks en 4 rawits verwijder je de steeltjes en dan doe je ze bij alle andere ingrediënten voor de boemboe in de blender om fijngemalen te worden.
Stap 6
Ontvel de tomaten en snij ze in blokjes. Zet ’t even weg want straks pas nodig.
Stap 7
Alles voor de boemboe fijnmalen/fijnwrijven in de blender/cobek (ja, ook de 4 lomboks en rawits). Vervolgens fruit je alles, samen met de blaadjes djeroek poeroet, gedurende 3 minuten in 3 eetlepels olie – vuur niet te hoog, de boemboe mag niet wild spetteren. Vervolgens voeg je de blokjes tomaat, gefrituurde plakjes vlees en de kwart ringetjes lombok toe. Goed omscheppen gedurende 2 minuten en dan is het klaar. Hatsikidee, gas uit, blaadjes djeroek poeroet weggooien serveren die dendeng belado! Lekkerrrr.
Dendeng belado. Ik eet ’t niet alleen als bijgerecht, maar ook als snek.
hallo, ik heb een oplossing voor het frituren van de dengdeng.
Als je zover bent om te frituren, en je hebt een airfryer, 5 minuten op 200 graden, vlees met een beetje zonnebloemolie vernevelen, vet kan er aan blijven en het word heerlijk krokant.
vanaf nu geen gespetter meer en het komt er hetzelde uit als met frituren, lekker krokant en donker.
veel succes.
Adri Houtveen
Tip voor de vetjes, snij het vlees eerst en rijg de vetjes aan een satéprikker.
Laat de satéprikker met de vetjes lekker mee borrelen en als het gerecht dan klaar is, hopla.. satéprikker verwijderen en klaar. 😉 Zo maak ik bijvoorbeeld altijd het stoofvlees, stoofvlees = lekker, vetjes = bah.
Hoi Sjoerd,
Eindelijk een degelijk belado recept! Dit is mijn favoriet bij onze toko, maar ik maak hem nu lekker zelf. Heerlijk met witte rijst en zoetzuur.
Gr,
Ment
Zelf doen, heel goed!
Ga ik ook weer uitproberen! Bedankt 🙂