Dit verhaaltje was oorspronkelijk gepost op 31 augustus 2010
Dit keer zomaar een stukje. Geen moraal. Geen Grasshopper. Wel met een boodschap. Veel zelfs.
Enfin, lees zelf maar.
Joepie, we zijn weer even terug in Nederland. De voornaamste reden is dat we een paar zaken moeten regelen die niet vanuit Spanje afgehandeld kunnen worden: verlenging van mijn rijbewijs, nieuw paspoort aanvragen, en nog een paar andere dingen die mij op dit moment even ontschoten zijn. Maar, nu we er toch zijn, gaan we natuurlijk ook allemaal leuke dingen doen. Gezellig met familie (veel eten!), gezellig met vrienden (veel drinken!), gezellig naar de stad (veel kopen, die Lien!). Maar ook leuk boodschappen doen.
In Nederland is boodschappen doen een feest, vind ik. Echt alles kun je krijgen, nou ja, kopen dan. De kokkie in mij stuitert van pret want alle kruiden en specerijen zomaar op voorraad, en vers! Laos aan een stukje! Djahe ook! Verse sereh!
In Spanje is er vrijwel niets te koop op dat gebied. Als je daar vraagt naar de Indische keuken, denken ze dat je er eentje bedoelt die gebouwd is van Djati-hout en bamboe. Ook de Chinese restaurants kennen het niet, al beweren ze, net als in Nederland trouwens, dat ze ook Indonesische gerechten serveren. Nou, niet dus want ik ben ooit bij eentje naar binnen gelopen om een sate kambing te bestellen. Heel normaal gerechtje, maar niks hoor, hadden ze nog nooit van gehoord. Of ik niet liever een bami-soepje wilde, nou, neu, dank u. En tot nooit meer ziens.
Maar goed, leuk boodschappen doen dus. En al helemaal in de Albert Heijn.
“Ik zet de kar hier neer hoor”, zeg ik tegen mijn vriendin.
“Ja, is goed.”
Langzaam loop ik langs de rekken en zie veel dingen die helemaal nieuw voor mij zijn. Zelfs dat wat ik niet nodig heb, wil ik kopen, ik lijk wel een vrouw. Daar hebben we het schap met drop. Muntdrop! Kokkiekindjes! Zoute jojoba’s, of hoe heten die dingen. Even terug naar de kar, heb nu al mijn handen vol. Koekjes zo veel, zo lekker. Lik-op-stuk-koekjes moeten mee, speculaarsjes ook. En dit, en dat, en die, en deze. Weer naar de kar. Zoutjes dan: ik pak van alles veel. Vooral katjang pedis. Ai, mini-fritessticks, bijna over het hoofd gezien. (‘Jaaaaaaaaa,’ zal Lientje straks zeggen als ze die zakjes ziet, ‘je gaat sambal goreng kentang maken!’)
Ik tref mijn vriendin even later bij de vleeswaren, alsof het gratis is stapelt zij het ene pakje na het andere pakje op haar arm.
“Wacht,” zeg ik, “ik haal ‘t karretje wel even.” Ik loop richting kar maar zie ‘m niet meer.
“Waar staat ‘ie?,” roep ik vragend.
“Daarzo, bij het brood.”
“Die met die berg?!”
Ze knikt enthousiast alsof ze wil zeggen: “Ja, goed he?”
Enfin, nog maar een karretje halen dan.
Bij het afrekenen vraag ik het giegelende kassameisje of we nog wuppies krijgen.
Ze kijkt mij verwonderd aan. “Wat een grote ogen,” denk ik. En dan krijg ik een por van Lien: “Sjoerd, dat was 5 jaar geleden!”
“Wist ik wel,” zeg ik, en loop snel door.
Wij duwen onze boodschappen richting parkeerhaventje. In de verte zie ik een agent bij mijn auto staan. Hij tuurt naar binnen, waarschijnlijk op zoek naar een geldig parkeerkaartje dat er niet ligt. Het bonnenboekje wordt tevoorschijn gehaald en aarzelend loopt hij naar de voorkant van mijn auto, het kenteken wordt geïnspecteerd. Weer terug naar de zijkant van de auto en nog maar ‘ns naar binnen gluren.
Terwijl wij bijna bij de auto zijn aangekomen, weet ik opeens wat hem in verwarring brengt: op mijn dashboard ligt een parkeervergunning, maar nog met het kenteken erop van mijn vorige auto. Daarbij komt dat die vergunning voor een ander rayon geldt dan waar mijn auto zich op dat moment bevindt.
Het is pas mijn 2e dag in Nederland en ik heb mijn goede, Spaanse humeur nog helemaal paraat.
“Gewoon een bon geven hoor,” spoor ik oom agent aan terwijl ik achter hem langs loop en de boodschappen in de auto zet.
Totale verbazing op zijn gezicht, de mond gaat open maar er komt vooralsnog geen geluid uit. Even later maak ik aanstalten om in te stappen en op dat moment herpakt hij zich: “Magkuw rebbewessien m’neer?”
Aangezien Lientje altijd mijn papieren in haar tas heeft, vraag ik haar of ze hem mijn rijbewijs wil laten zien. Ik zit inmiddels al achter het stuur en doe de raampjes naar beneden.
Aandachtig wordt mijn rijbewijs bestudeerd en uiteindelijk buigt oom agent zich bij de bijrijdersportier half naar binnen: “Isnog dieselfde adres m’neer?”
“Eeh,” antwoord ik met ingehouden pret want een Wrede Grap schiet mij te binnen, “welk adres staat er dan?”
Een gekwelde blik wordt mijn deel, snel doe ik het onschuldige jongetjesgezicht.
Hij kijkt weer naar mijn rijbewijs en ik weet zeker dat ik een zucht hoor. Hakkelend begint de arme man met het oplezen van mijn adres: “priet.., piet.., pietr.., san.., sanna.., sar.., sarram.., saddam…”
Met een blik die smeekt om hulp kijkt agent mij even aan.
Verwachtingsvol kijk ik terug en doe een knikje ter aanmoediging.
“Piet Samdamstrat?,” probeert hij.
Mijn hoofd schudt van nee.
“Pietr Sannerdamstrat?”
“Okee,” besluit ik om hem uit z’n lijden te verlossen, “Pieter Saenredamstraat, ja, dat is nog mijn adres.”
Oom agent is zichtbaar opgelucht. Ook een beetje trots want toch bijna in 1 keer goed.
In mijn gedachten speelt zich, als in een flits, een scene af die hierop had kunnen volgen:
“Het is niet echt lekker gegaan he met die inburgering,” opper ik.
“Nee, nee,” beaamt hij, “is niet lekker in Burger King.”
Hij geeft het rijbewijs terug aan Lientje, loopt naar de achterkant van de auto, blijft daar een poosje staan, keert weer terug en buigt zich weer in mijn auto.
“Yep,” zegt hij.
“Yep?,” vraag ik niet-begrijpend.
“Issauto, yep.”
Nu blijf ik even stil ‘What the fuck bedoelt ‘ie nou?’ Maar even later heb ik door wat hij nou eigenlijk wil zeggen.
“Oooh, Jeep! De Auto is een Jeep. Yep,” bevestig ik.
Stilzwijgend en, ik weet het zeker, intens gelukkig begint hij aan zijn bonnenschrijfritueel.
Even later nemen wij, vrolijk zwaaiend, afscheid van elkaar. Geweldig moment, die 10 minuten met deze oom agent. Leuker nog dan anderhalf uur Najib Amhali.
Gaaf land, Nederland!
Actual picture taken at the crime scene
Ja, het is heerlijk weer in Ned. te zijn vooral de supermarkten zijn een WAHALA voor degene die in het buitenland wonen. Vlabroodjes, fricandellen, krokketten een broodje vis van de viskraam heerlijk.
Daar ik in het chaotische Athene woont, voel ik de rust als een wolk over me heen komen, heerlijk…
Maar auto rijden vind ik nog steeds waardeloos, inplaats van op de weg te letten zie ik overal haaientanden, !streepjes met de aanwijzing je moet rechts of links af..vreselijk vermoeiend. Bijna 3 aan rijdingen gehad, Jezus Christ! Terwijl in Athene met 4.000.000 inwoners rijd ik overal na toe, een handje wapperen ga maar voor een gedag door de autoruit, omdat ik voor mag kris kras door drukke stad rijden en nog nooit een boete gehad ok…Maar ja zo heeft elk land zijn charmes toch?